19/05/2021
Gisteravond, 16 mei is Her de Vries overleden. Zijn 65 jarige zoektocht naar ‘wat is surrealisme?’ is daarmee tot een ontknoping gekomen, al bleef hij het antwoord altijd schuldig. Zijn bijdrage waren de verstilde kastjes die hij minutieus samenstelde, elk onderdeel had een verhaal, zijn gelijken als Magritte, Duchamp, Cornell en Man Ray gaf hij een plek in dit universum, met een kwinkslag werden hun werken op een dialectisch pad verder geschoven. Ze zijn kort geleden opgenomen in het Boymans, ze staan daar veilig. De brievenbus was zijn levenslijn met de rest van de surrealistische gemeenschap, barrières van taal en nationaliteit werden geslecht, een stapel van dergelijke levenstekens lag naast zijn secretaire, brieven, tentoonstellingsuitnodigingen, boekjes, catalogi. Als ik kwam werden ze ter hand genomen en gedeeld. Door de brievenbus kwamen alle stukken binnen, en met strakke hand schreef hij uitvoerige brieven terug, soms op de typemachine, met de gevraagde informatie, een correctie van een tekst, alles voorzien van een mooi briefhoofd (de doosjes die hij maakte voor de exemplaren van zijn ‘verzamelde objecten’ zijn geheel beplakt met postzegels). Hij kon opleven als ik een krantenartikel over Nadja uit 1929 mee nam, een foto van de lichtreclame voor Mazda of een print uit een veilingcatalogus van een opdracht door Breton in dit boek. Het surrealisme is niet een individuele kunstenaar, een stijl of een methode; het is een tribe, met totem en taboe, en Her knoopte veel aan elkaar. Natuurlijk, een museummedwewerker die zich misplaatste grappen veroorloofde over Breton als paus kon direct vertrekken, de rest van haar kennis berustte ook op grasduinen en vooroordelen, hier was enkel onwil om kennis op te doen, daar verspilde hij zijn tijd niet aan. Voor de surrealistische beweging was Brumes Blondes en al het werk dat Her als een spin in het web verrichte van onschatbare waarde, de lijst van medewerkers is ellelang, met heel veel groepen in alle hoeken van de aarde had hij contact, gaf ze een podium, mopperde soms, maar bleef doorgaan. Vele weekenden mocht ik bij Her en Angela logeren, werd vanuit de keuken verwend, kon alle boeken uit de kast trekken. En als ik later een citaat vergeten was, belde ik Her en vroeg naar dat kleine boekje iets links van de reeks Breton, waar in een van de laatste pagina’s aan de linker kant (onderste helft) iets stond, en Her stuurde dan een paar dagen later een brief met het citaat. Ik zal het niet meer kunnen navragen bij Her, hoef niet meer naar de brievenbus te staren.
Bastiaan van der Velden, 17 mei 2021
Chez Lautreamont, 1996