20/11/2023
ZO ZOUT HEB IK HET NOG NOOIT GEGETEN
Toen Rian voor het eerst bij ons thuis kwam eten, stond er groentesoep op het menu. Dat kwam goed uit, want soep vindt ze erg lekker. Maar op het moment dat ze er een hap van nam, kreeg ze al spijt als haren op d’r hoofd dat ze eraan begonnen was. En niet alleen doordat ons moeder van nogal vet vlees soep kookte, ook was ze best scheutig met de Maggiblokjes.
Dat was mijn meisje van thuis uit niet gewend. Wel Maggiblokjes, maar lang niet zoveel als bij ons in de pan. Na de maaltijd hielp ze beleefd met opruimen en afwassen, daarna wilde ze heel graag naar huis. Eenmaal buiten brandde ze los: “Nondeju, Jack! De volgende keer dat ik gevraagd wordt om bij jullie mee te eten, wil ik vooraf liever weten wat er op tafel komt. Voor zulke zoute soep bedank ik voortaan, hoor.”
En aten we een andere keer ‘gewoon’ aardappels met groenten en vlees, kwam ze weer bedrogen uit. Want net als soep werden ook de aardappels en boontjes e.d. flink gezouten. “Mag ik alsjeblieft nog een glas water?” Ik was die zoute smaak natuurlijk gewend. Maar ik zag aan Rians gezicht wel dat ze hier waarschijnlijk niet vaak meer aan zou schuiven.
De pannenkoeken van mijn moeder waren de lekkerste van de hele wereld. Toen Rian en ik gingen samenwonen, wilde ik op een dag ook eens pannenkoeken gaan bakken. Wat ik ook probeerde, meer boter in de pan, minder melk in het beslag, ik kreeg er geen één zo lekker als bij mijn moeder thuis. Rian zag het gemodder eens aan, waarna ze hoofdschuddend het keukenkastje opende en er iets uitpakte. Met een harde bons zette ze het op het aanrecht. “Kijk menneke, dit is het geheime ingrediënt waar jouw ma jullie eten zo ‘lekker’ maakt: ZOUT!”
Op de lagere school werd er, geheel volgens een mooie traditie, snoepjes uitgedeeld door jarige kindjes. En geloof me, vroeger was het snoep veel lekkerder. Vast omdat er veel meer suiker en andere ingrediënten werden gebruikt, waardoor ik dat zo stellig kan beweren. De zwarte Belga’s waren mijn favoriet. Tja, en de zakjes zoute salmiak natuurlijk. Wie bij de jarige aan dezelfde tafel zaten hadden geluk, die mochten als eerste kiezen.
Toen ik eenmaal van die zoute salmiakpoeder had geproefd, was er geen houden meer aan. Niet dat ik al mijn zakgeld aan dat verslavend lekkere poeder verspilde. Dat weer net niet. Maar vanaf de tijd dat er een snoepwinkeltje op het openlucht zwembad geopend werd en ook Dikke Jan wat bijverdiende met snoepverkoop aan huis, was geen zakje salmiak of salmiaklolly meer veilig.
Met ons Rian ging ik op zaterdag weleens naar de stad. En om nou niet altijd maar friet te eten, haalden we ook soms een vers stokbrood en wat beleg om daarmee gezellig op een grasveldje te zitten picknicken. Niet zelden kochten we zo’n lekkere vette rookworst bij de Hema. Och, die vond ik zó lekker dat ik geen halve nam, maar meteen een hele in een vetvrij papiertje liet pakken.
Mijn schoonfamilie had haar roots in Tilburg liggen. Daar hebben ze hele andere uitdrukkingen dan bij ons in de Langstraat. Vleeswaren voor op brood bijvoorbeeld is: toelaog. Een stoeprand heet daar Kaajbáánd en mijn vrouw (echtgenote) is us kééj. En wanneer je iets te vaak gegeten hebt, dat je dat niet meer lust, ben je dat ‘tegen gegeten’. Na de zoveelste lekkere worst van de Hema, was ik die onderhand dus ook wel tegen gegeten.
Dan kan het best een poosje duren eer je dat tegen gegeten eetwaar weer een keer nuttigt. Of veel langer, zoals bij mij die rookworsten. Tot ik een keer bij ons in het dorp in het plaatselijke filiaal van Hema met Rian in een lange rij stond te wachten en het rekje met rookworsten in het vizier kreeg. Ik stootte mijn vrouw aan: “Zeg, kijk daar eens! Dat is lang geleden…”
Ondanks dat ik het niet zo prettig vind dat voedsel open en bloot, en dus voor iedereen aanraakbaar in een rek ligt, nam ik er toch ééntje mee. Onderweg naar huis liep het water me al bijna in de mond. ‘Mmmm, lekkere worst van de Hema’, zong ik zachtjes. En hoe ging het ook alweer verder? Oja: ‘Vetvrij papierke erom. ’t Sap drupt langs mijn servetje…’ Hahaha, wat had ik er zin in!
Nadat de boodschappen uitgepakt en opgeruimd waren, was de worst aan de b***t. Zou ik hem nog even opwarmen in warm water? Nee, hij moest er zo maar aan geloven. Koud. Ik prikte hem aan een vork en ging er eens lekker voor op de bank zitten. Na een flinke sappige hap moest ik volgens mij hetzelfde gezicht als Rian getrokken hebben, toen ze ons moeders soep voor het eerst proefde. Man, man, wat een ZOUTE bedoening zijn die worsten, zeg! Ga*******me!
Ach, jongens. Waarom was er in die vroegere jaren nou nooit iemand in mijn omgeving geweest die mij had gewaarschuwd voor het gevaar van zoveel zout innemen? En dan heb ik het over: zout over de friet, zout op gebakken/gekookte eieren en ook op aardappels/groenten/vlees. Maar het ergste was toch wel al die salmiak die ik steeds innam. Volle theelepels tegelijk. Heerlijk, maar zo verschrikkelijk slecht.
En of dat er nou mee te maken heeft gehad, of het in de familie zit? Tja, ik kon erop wachten: hoge bloeddruk. Niet onoverkomelijk en makkelijk te onderdrukken met medicijnen, dat wel. Fijn is het echter niet. Achteraf, en ook wel een beetje als waarschuwing tegen onze kinderen en kleinkinderen zeg ik dus: Had ik het allemaal maar niet zo zout gegeten.