12/06/2024
Vonis Kaso Miniseter C. Cooper vs E. De Andrade:
vonnis
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAcA0
Zaaknummer: CUR202401428
Vonnis in kort geding van 12 juni 2024
in de zaak van
Charles Fernandes COOPER,
wonend in Curacao,
eiser,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en S.M.A. Gonzales,
tegen
Elvis Fabio DE ANDRADE,
wonende in Curacao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez.
Partijen worden hierna Cooper en De Andrade genoemd.
1. Het procesverloop
1.1. Het procesverloop blijkt uit:
het verzoekschrift van 26 april 2024,
de door De Andrade ingediende producties,
de mondelinge behandeling van 29 mei 2024,
de pleitnotities.
1.2. Vonnis is bepaald op vandaag.
2. De uitgangspunten
2.1. Cooper is lid van de politieke partij Movementu Futuro Kòrsou (hierna:
MFK) en is na de statenverkiezingen van 2021 benoemd tot minister van verkeer,
vervoer en ruimtelijke planning (VVRP). De Andrade heeft met zijn partij Union i
Progreso (hierna: UP) ook aan de verkiezingen in 2021 meegedaan maar geen zetel
behaald. Op de facebookpagina van UP staan video's waarop De Andrade zich
negatief uitlaat over Cooper.
2.2. Bij brief van 14 maart 2024 heeft de gemachtigde van Cooper De Andrade
gesommeerd zijn video's op zijn facebookpagina van 1 maart 2024, althans de
gedeelten daarvan waarin De Andrade de grenzen van vrijheid van meningsuiting
overschrijdt, te verwijderen en verwijderd te houden.
Zaaknummer: CUR202401428 blad 2
Datum uitspraak: 12 juni 2024
2.3. Van Van De Andrade zijn thans geen video's van 1 maart 2024 meer te
vinden op facebook.
3. De vordering
3.1. Cooper vordert, na vermindering van eis, dat het gerecht:
a) De Andrade verbiedt de videobeelden van 1 maart 2024 op enige voor het publiek
toegankelijke wijze beschikbaar te maken;
b) De Andrade verbiedt vanaf de datum van betekening van dit vonnis opruiende,
gewelddadige en/of smadelijke uitspraken, in schrift of in een video, over Cooper op
zijn facebookpagina, op die van Union i Progreso of elders te plaatsten;
c) bepaalt dat De Andrade een dwangsom verbeurt van NAf 10.000 per dag of
gedeelte van een dag dat De Andrade in strijd met de onder a) en b) bedoelde
verboden handelt;
d) De Andrade veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2. Cooper legt aan de vordering ten grondslag dat De Andrade zich in de video
van 1 maart 2024 onrechtmatig uitlaat over Cooper. Zijn uitlatingen zijn onnodig
grievend en hebben als enig doel Cooper schade te berokkenen. De uitlatingen zijn
daarnaast bedreigend en van criminele aard. De Andrade probeert van Cooper een
gehaat en onwaardig persoon te maken, om vervolgens zijn publiek voor te houden
dat plegen van geweld tegen Cooper is toegestaan.
3.3. De Andrade heeft verweer gevoerd dat, voor zover relevant, bij de
beoordeling zal worden betrokken.
4. De beoordeling
Ontvankelijkheid
4.1. De Andrade voert als eerste verweer dat Cooper niet kan worden ontvangen in
de vordering tegen hem, omdat het uitingen betreft van UP en dus de partij UP in
rechte had moeten worden betrokken. Dit verweer slaagt niet, omdat het petitum
verder strekt dan alleen een verbod op het plaatsen van video's op de
facebookpagina van UP. Voorts richt de vordering zich tegen De Andrade en is het
De Andrade die op video de uitspraken doet en heeft hij niet betwist dat hij de
video's maakt(e) en plaatst(e) of laat/liet plaatsen.
Video van 1 maart 2024
4.2. Ter zitting heeft de gemachtigde van De Andrade verklaard dat hij heeft
gezocht naar de video die door De Andrade op 1 maart 2024 op de facebookpagina
van UP zou zijn geplaatst, maar dat hij die niet heeft kunnen vinden. Ook de leden
van UP hebben gezocht maar de video niet gevonden. Alle video's uit 2024 zijn
bekeken, maar de uitlatingen zoals in het verzoekschrift weergegeven, zijn in geen
van de video's door De Andrade gedaan, aldus De Andrade. Ter zitting heeft de
Zaaknummer: CUR202401428 blad 3
Datum uitspraak: 12 juni 2024
gemachtigde van Cooper erkend dat de video van 1 maart 2024 op dat moment niet
meer op facebook te vinden was.
4.3. Het gerecht overweegt dat in de video die op de door Cooper overgelegde.
USB-stick wordt aangeduid als 'video 1 maart 2024' een aantal van de uitlatingen
is te horen waar De Andrade door Cooper in het verzoekschrift op wordt
aangesproken. Voor de beoordeling van het spoedeisend belang is niet relevant
wanneer de video voor het eerst op sociale media is verschenen. Ook wanneer de
bedoelde video eerder online is verschenen dan op 1 maart 2024, heeft Cooper er
spoedeisend belang bij dat de video in de toekomst niet toegankelijk is voor het
publiek. Ter wille van de leesbaarheid wordt naar deze video in dit vonnis evenwel
verwezen als 'de video van 1 maart'.
4.4. In de video van 1 maart zijn de volgende uitlatingen van De Andrade te
horen, die zijn getranscribeerd in het verzoekschrift:
'Cooper ta un g*i sushi ladron, desgrasiado, ku ta chinga muhe afo' (informeel
vertaald: Cooper is een vuile dief, hij heeft seks met andere vrouwen);
'guera mi ta bai, wak pa bo ta ready ora bo sak'e riba mi, ami si lo no basila pa
reakshona riba bo'(informeel vertaald: als jij oorlog wil, zorg dat maar dat je er klaar
voor me bent als je je pistool op mijn richt, want ik aarzel niet te reageren);
'Wak pa bo ta ready, si bo saka ekoi riba mi,' (informeel vertaald: zorg maar dat
je er klaar voor bent, als je je pistool op mij richt, ik zal....);
'ami si ta tira hopi bon' (informeel vertaald: ik kan goed schieten);
'kaminda mi buta mi wowo, einan mi ta buta e balanan' (informeel vertaald: waar ik
naar kijk, daar komen mijn kogels).
4.5. De in het verzoekschrift vermelde tekst: 'mi ta bentabu abou, ami si ta kana
ku mi chincha, katapult, tin piedra tambe, tin baksteen tambe ku nos por dalbu kune'
is niet te horen in de video van 1 maart. Dat betekent dat deze uitlating niet kan
dienen ter onderbouwing van de vordering van Cooper
Beperking van de vrijheid van meningsuiting
4.6. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten,
namelijk aan de zijde van De Andrade het recht op vrijheid van meningsuiting en
aan de zijde van Cooper het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit,
de eer en goede naam en op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Meer
concreet is het belang van De Andrade er met name in gelegen dat hij zich, al dan
niet namens zijn partij, in het openbaar kritisch, informerend en waarschuwend
moet kunnen uitlaten over de politiek, over politici en over misstanden die de
samenleving raken en het belang van Cooper is er met name in gelegen dat hij niet
lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en bedreigingen en niet
onnodig inbreuk wordt gemaakt op zijn eer, reputatie en privacy.
Het recht van vrijheid van meningsuiting kan slechts worden beperkt indien dit bij
Zaaknummer: CUR202401428 blad 4
Datum uitspraak: 12 juni 2024
de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving,
bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam of bescherming van derden. Van
een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de uitlatingen van De
Andrade in de video onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het
antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse - in beginsel
gelijkwaardige - belangen tegen elkaar worden afgewogen. Bij deze
belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te
worden genomen. Daarbij weegt mee of de inhoud van de uitlatingen steun vinden
in beschikbaar feitenmateriaal.
Onnodig grievend, smadelijke en beledigende uitlatingen
4.7. Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de
Mens kan de noodzaak de vrijheid van meningsuiting te beperken niet te snel
worden aangenomen als de uitlatingen in de media zijn gedaan en als bijdrage aan
het publieke debat kunnen worden beschouwd. Voorts geldt dat er in een
democratie in beginsel ook ruimte moet zijn voor de uitlatingen die kwetsen,
choqueren of verontrusten en zal uit het kwetsende karakter van bepaalde
uitlatingen niet snel een rechtvaardigding voor een beperking van het recht op
vrijheid van meningsuiting moeten worden afgeleid. De grootst mogelijke
terughoudendheid is geboden bij het als onrechtmatig kwalificeren van uitlatingen
betreffende het optreden van een bestuurder. De grenzen van toelaatbare kritiek
op een bestuurder als publiek persoon zijn ruimer dan die op een burger als
private persoon.
Maar het enkele feit dat een kritische uitlating betrekking heeft op een onderwerp
van maatschappelijk belang, impliceert niet zonder meer dat de uitlating een
bijdrage aan het publieke debat kan vormen. Bij scheldkanonnades, het roepen van
allerlei verwensingen en het doen van ongefundeerde uitlatingen zal dat niet snel het
geval zijn.
4.8. Binnen dit beoordelingskader is het gerecht van oordeel dat de gewraakte
uitlatingen van De Andrade 'Cooper ta un g*i sushi ladron, desgrasiado, ku ta chinga
muhe afo' , ongeacht of deze een zinnige bijdrage leveren aan het publieke debat, niet
zodanig onnodig grievend zijn dat deze uitlatingen de grenzen van toelaatbare kritiek
op een bestuurder van de publieke zaak overschrijden. Het gerecht merkt hierbij op
dat ook de gemachtigde van Cooper in zijn pleitnota verklaart 'Als ieder politicus
steeds op negatieve commentaren of onjuiste berichtgeving in de kranten, radio of op
sociale media zou moeten reageren, dan zouden zij daar al een dagtaak aan hebben.'
In de pleitnota wordt hier gedoeld op de door De Andrade overgelegde producties,
bestaande uit kopieën van negatieve uitlatingen over Cooper, in de kranten en op
sociale media. Gesteld noch gebleken is waarom dat niet zou gelden voor voormelde
uitlatingen van De Andrade.
Bedreiging met. geweld
4.9. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor veroordeling ter zake
van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is dat bij de bedreigde redelijke
vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou
Zaaknummer: CUR202401428 blad 5
Datum uitspraak: 12 juni 2024
worden gepleegd. Niet vereist is dat de bedreiging in het concrete geval op de
bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt en de
bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte. Wel moet de bedreiging van dien
aard zijn dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken.
4.10. Het gerecht is van oordeel dat de uitlatingen 'guera mi ta bai, wak pa bo ta ready
ora bo sakE riba mi, ami si lo no basila pa reakshonariba bo', 'Wak pa bo ta ready, si
bo saka ekoi riba mi, mi ta bentabu abou', 'ami si ta tira hopi bon' en 'kaminda mi buta
mi wowo, einan mi ta buta e balanan', die De Andrade in de video van 1 maart 2024_
heeft gedaan en waarbij hij een schietschijf met kogelgaten omhoog houdt, zonder
meer als bedreigend in voormelde zin moeten worden beschouwd. De Andrade heeft
aangevoerd dat de tekst in de video een reactie is op een bedreiging door Cooper tegen
hem, waarvan hij aangifte heeft gedaan, en hij dus eigenlijk alleen maar
zelfverdediging aankondigt. Maar indien en voor zover al sprake is van bedreiging
door Cooper -de door De Andrade overgelegde aangifte is weinig concreet over de
inhoud van de gestelde dreigementen- heft dit het onrechtmatige karakter van de
uitlatingen van De Andrade niet op en maakt dit de bedreiging niet minder ernstig.
4.11. De bedreigende teksten van De Andrade in de video van 1 maart 2024 maken
diens uitlatingen onrechtmatig jegens Cooper. Daarom zal de vordering de video
van 1 maart 2024 niet meer op enige manier voor het publiek toegankelijk te
maken, worden toegewezen.
Verbod tot het doen van opruiende, gewelddadige en/of smadelijke uitingen
4.12. Of een uitlating onrechtmatig is als bedoeld in artikel 6:162 BW is een vraag
die eerst nadat die concrete uitlating is gedaan aan de hand van die uitlating kan
worden beoordeeld. Of enige toekomstige uitlating van de Andrade jegens Cooper
onrechtmatig is, kan thans dan ook niet worden vastgesteld. De vordering De
Andrade te verbieden opruiende, gewelddadige en/of smadelijke uitspraken over
Cooper te doen, schriftelijk of in een video op zijn facebookpagina of die van UP is
in het licht hiervan niet toewijsbaar.
Dwangsom
4.13. De vordering tot het opleggen van een dwangsom op het in r.o. 4.12.
vermelde verbod zal, gematigd en gemaximeerd als na te melden, worden
toegewezen.
Ten slotte
4.14. Partijen zullen over en weer ten dele in het ongelijk worden gesteld en
daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd als hierna omschreven.
4.15. De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer
worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.
Zaaknummer: CUR202401428 blad 6
Datum uitspraak: 12 juni 2024
5. De beslissing in kort geding
Het gerecht:
5.1. verbiedt De Andrade de videobeelden van 1 maart 2024 op enige voor het
publiek toegankelijke wijze beschikbaar te maken;
5.2. bepaalt dat De Andrade een dwangsom verbeurt van NAf 5.000 per dag of
dagdeel dat hij het in r.o. 5.1. vermelde verbod overtreedt, met een maximum van
NAf 100.000;
5.3. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten
draagt;
5.4. verklaart de beslissingen in r.o. 5.1. en 5.2. in dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
5.5. wijst of wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door mr. M.M.M. van
Leest, griffier, en in het openbaar uitgesproken.